Bij de Kribbe

nativitabetlemme2
Wat hebt Gij, Kerstkindje, een zegen gebracht over onze arme wereld! De wereld was zo oud en slecht, toen Gij vóór 20 eeuwen ging geboren worden. Reeds vanaf Adam, onze stamvader, overmeesterden de ongerechtigheid en goddeloosheid als woekerplanten onze aarde en verstikten de waarheid en de deugd. In plaats van de grote God, die hemel en aarde gemaakt heeft, aanbaden de mensen hout en steen. Overal heerste haat, wraakzucht en bloeddorst, onrechtvaardigheid en onderdrukking, zedeloosheid en trouwbreuk.

Toen Gij de wereld schiep, Kerstkindje, ordende Gij een chaos van water en slijk; toen Gij de wereld zou hèrscheppen, was zij één chaos van ellende en zonde. Zelfs uw uitverkoren volk lag verzonken in een afgrond van zedelijke ellende. Tóch vond Gij nog iets moois en edels op uw aarde, Kindje, en dat was het verlangen naar uw komst. De mensen waren zo ongelukkig en leden zo bitter, dat zelfs een hart, kleiner dan het uwe, medelijden moest hebben met zulk een ellende. De wanhoop met haar bleke gezicht klopte aan elke woning. Het mensenhart, dat voor U is geschapen, walgde van de zonde. Er was daarin ontstaan een duisternis, een leegte, een rusteloosheid, die deden smachten naar licht, naar schoonheid, naar rust en vrede, naar de vrede des harten, een vrede die alleen Gij zou kunnen geven, o Kerstkindje!

Was dat groeiende smachten naar U, naar uw licht en waarheid, niet ten toppunt gestegen in de nederige en reine Maagd van Nazareth? Had dat eeuwenlange verlangen der rechtvaardigen, tot een hoogtepunt opgestuwd in het Onbevlekte Hart van de Allerheiligste Maagd, niet Gods barmhartigheid doen neerbuigen tot het mensdom?

En de vrucht van zov21169_geel leed en versmachting, Gij, Kerstkindje, zijt neergedaald uit de hemel in de schoot van Maria, en geboren, verstoten tussen de beesten. Wat moet Gij U koud en ellendig gevoeld hebben op onze oude slechte wereld! Wie, die U zo hulpeloos zag liggen in deze kribbe, zou gezegd hebben, dat Gij de wereld kwam redden? Maar het is Gods Wil, dat zijn werk bij het begin, klein en nietig schijnt. Gij waart het graankorreltje dat eerst in de aarde moest vallen en sterven, om dan zoveel vrucht voort te brengen. Gij waart het kleine mostaardzaadje, waaruit de grote boom zou ontspruiten.

Achter uw kleine voorhoofd scholen reeds de Goddelijke gedachten van redding en besturen van de wereld. Uit uw oogjes, nu nog beneveld door tranen, braken reeds de eerste stralen van Gods oneindig erbarmen. In uw handjes, zo schattig en klein, lagen reeds de onuitputtelijke krachten van weldoende wondermacht. In uw hartje, dat zo groot was, dat het klein wilde zijn, brandde nu reeds een gloeiende oven van oneindige liefde.

Het is meer dan 2000 jaar geleden, dat Gij op onze aarde neerdaalde, en er is zoveel veranderd sinds uw komst. Van uw kribbe is zegen uitgegaan door alle eeuwen, door alle landen, steeds toenemend, steeds zich verbreidend voor allen. Gij hebt door uw glimlach, maar meer nog door uw tranen, het aanschijn der aarde veranderd. Bij uw kribbe komen reeds meer dan 20 eeuwen de mensen glimlachen en schreien, en gaan heen met goede en lieve gedachten in hun ziel en vrede in hun hart.

Maar opnieuw is onze wereld weer koud en kil geworden, voor een teder Kind als Gij zijt. Wat moet Gij U ieder jaar weer eenzaam voelen tussen al die vreemde mensen, die U niet kennen, of nog onverschillig naar U komen kijken. Zoudt gij niet vluchten naar uw schone hemel, vèr weg van onze bedorven en verrotte wereld? Zoudt gij ons niet achterlaten, ware het niet dat enkele uitverkoren zielen, Maria, Jozef, en wat herdertjes U verwarmden met hun liefde?

Zoals de wereld vóór uw komst, zo hebben ook wij niets anders dan een grote leegte in ons hart en een groot verlangen naar U. Alleen aan armoede en ellende zijn wij rijk en alleen daarin kunnen wij U laten delen. Het jaar is zo lang van kribbe tot kribbe, want er is toch altijd veel, dat ons, kleine mensen die niets verdragen kunnen, pijn doet. Maar de weg door het jaar wordt ons verkort en verzoet door het vooruitzicht, dat wij eens weer, moe gestreden, zullen mogen rusten bij uw kribbe, en warmte en liefde ontvangen uit uw kinderhandje.

kerstmis