De zielen der gerechtigen zijn in Gods hand

De gehele maand November is gewijd aan de arme zielen in het vagevuur. We weten dat deze heilige zielen zelf geen verdiensten meer kunnen verzamelen, en zelf op geen enkele manier hun lijden kunnen verlichten. Maar de zielen in het vagevuur behoren reeds definitief tot de Gemeenschap der Heiligen. Daardoor kan de zegenvierende Kerk in de hemel en de strijdende Kerk hier op aarde, haar ledematen van de lijdende Kerk in het vagevuur ten zeerste bijstaan, hun lijden verlichten en ze hieruit verlossen. Wij kunnen en moeten de zielen van de overleden gelovigen in het vagevuur helpen met onze aflaten, gebeden en offers, en vooral door het Heilig Misoffer.

Het is zeker nuttig en heilzaam het lijden van de zielen in het vagevuur te overdenken, een lijden dat vele malen smartelijker is dan het meest onverdraaglijke lijden dat ons op aarde kan overkomen. Maar het is misschien nóg heilzamer voor ons om te beseffen dat we dit lijden helemaal niet zullen moeten doorstaan. Het is zeker mogelijk voor ons om het vagevuur over te slaan en rechtstreeks naar de hemel te gaan.

Voor veel gelovigen klinkt dit verwaand: zij denken dat het praktisch onmogelijk is het vagevuur te ontgaan, en dat we allen onvermijdelijk deze zuivering door het lijden moeten doorstaan en de straffen van het vagevuur ondergaan. Zij beseffen niet goed dat God Onze Vader is. En dat Hij Zijn Zoon in de wereld heeft gezonden om ons te verlossen en het Eeuwige Leven te schenken. Een volmaakte verlossing van alle zondenschuld en alle zondenstraffen. God wil niet dat Zijn kinderen bij hun sterven gescheiden van Hem in het vagevuur moeten lijden alvorens voor eeuwig bij Hem te komen. Deze mogelijkheid is enkel een blijk van Gods overgrote barmhartigheid voor díe zielen die nog niet volkomen gereinigd zijn. Maar Onze Vader in de hemel wil Zijn geliefde kinderen niet doen lijden, maar met hen verenigd zijn. De Heilige Theresia van het Kindje Jezus zegt ons: “Gij hebt onvoldoende vertrouwen, gij hebt teveel angst voor de goede God, en gij beledigt Hem daardoor. Wees niet bang voor de pijnen van het vagevuur, maar verlang juist eraan te ontkomen om God te behagen, Die deze straf met zo’n grote tegenzin oplegt. Als gij zoekt in alles aan God te behagen en een onverwoestbaar vertrouwen in Hem hebt, zuivert Hij u elk moment in Zijn liefde en laat Hij geen spoor van zonde meer in uw ziel achter. En zo zult ge niet naar het vagevuur hoeven gaan.”

Jammer genoeg hebben veel gelovigen het idee dat het vagevuur niet te vermijden valt. “Ik ben al blij als ik het vagevuur haal” zeggen ze dan, of “Ik heb al geluk als ik de hel ontga”. Het is nu juist deze houding die zulke mensen in het vagevuur doet belanden, als het al niet in de hel is! Zulk een houding, zo onwaardig voor een echt kind van God, verstikt de hoop op de oneindige barmhartigheid en goedheid van God en Zijn bereidheid ons te helpen door Zijn genade. Deze instelling houdt in dat men Gods oneindige en barmhartige liefde niet kent, en betekent dat deze ziel in de praktijk God niet werkelijk boven alles bemint en alles wil doen om steeds meer te groeien in Zijn Liefde. Onze Goddelijke Heiland heeft ons royaal een overvloed aan doeltreffende genademiddelen gegeven om ons hier op aarde te kunnen heiligen zodat we rechtstreeks naar de hemel kunnen gaan. De houding “als ik het vagevuur maar haal” betekent daarom in werkelijkheid dat deze ziel niet bereid is deze genademiddelen voor onze zaligheid volledig te benutten. Deze houding hindert daarom de werking van Gods genade in onze ziel.

Rechtstreeks naar de hemel streven en zó trachten te leven dat we het vagevuur kunnen overslaan, is dus geen aanmatiging: het is enkel willen wat God wil! En Hij verlangt dit zelfs veel meer dan wij. Een ziel die volledig opgaat in de liefde tot God, dat wil zeggen een heilige ziel, zal geen vagevuur nodig hebben, en er ook geen vrees voor hebben. “Hoe zou Hij in het vagevuur zielen zuiveren, die verteerd worden door het vuur der Goddelijke liefde?” vraagt de H. Theresia. Dat kan niet, er blijft niets over voor het vuur van het vagevuur, waar het vuur van Gods liefde volledig heeft gewerkt.

En ze vervolgt: “De beste volle aflaat, die eenieder kan verdienen, is die van de liefde, die een menigte van zonden bedekt”. Daarin herhaalt zij de woorden van Sint Petrus (1Petr. 4,8). Of zoals onze Heiland het zelf zei: “Haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele, want zij betoonde veel liefde; maar wie weinig vergeven wordt, die betoont weinig liefde” (Lk. 7,47).

De H. Theresia schrijft nog: “Ik kan niet bang zijn voor het vagevuur: ik weet dat ik het zelfs niet verdien om in die plaats van zuivering bij de heilige zielen binnen te gaan. Maar ik weet ook dat het vuur der Liefde meer kracht heeft om te heiligen dan het vuur van het vagevuur. Ik weet dat Jezus geen onnodig lijden voor ons verlangt, en Hij zou mij niet vervullen met de verlangens die ik gevoel, als Hij ze niet zou willen vervullen.” In haar laatste ziekte zei ze: “Gij kunt hopen om rechtstreeks naar de hemel te gaan: God verlangt dat nog meer dan gijzelf, en Hij zal u zeker geven wat gij vast verhoopte van Zijn Barmhartigheid. Het is juist dit vertrouwen en deze overgave die Hij zal belonen. Hij kent onze zwakheid, en in Zijn Voorzienigheid dat Hij er wel voor zorgen dat het toch overeenkomt met Zijn Goddelijke Rechtvaardigheid.” Aan Zuster Febronie, die toch de nadruk bleef leggen op Gods oneindige rechtvaardigheid, verklaarde de H. Theresia: “Mijn zuster, wilt gij Gods rechtvaardigheid? Gij zult Gods rechtvaardigheid krijgen. De ziel ontvangt precies hetgeen zij van God verwacht”.